welkom
commentaren
Solidariteit

Commentaar 99 - 3 augustus 2008

De terugkeer van Karl Marx

Dick de Graaf

"Hun faillissement zal één van de belangrijkste gebeurtenissen zijn in de geschiedenis van het Amerikaanse kapitalisme." Dat schrijft Tom Dyson in de Daily Wealth van 21 juli 2008.1 En dan heeft hij het over de problemen bij de Amerikaanse hypotheekbanken Fannie Mae en Freddie Mac, samen goed voor de helft van de uitstaande hypotheken in de Verenigde Staten.

De twee staan in de Fortune 500 lijst van grootste Amerikaanse ondernemingen van 19 mei 2008 nog gebroederlijk op plaats 53 en 54, elk goed voor een omzet van ruim 43 miljard dollar. Of dat in de volgende editie nog zo is, staat ernstig te bezien. Alleen met forse overheidssteun kunnen ze op dit moment overeind worden gehouden.

Internationale kapitaalmarkt

Op hun websites geven Fannie Mae en Freddie Mac aan dat zij miljoenen Amerikaanse huizenbezitters van dienst zijn door de verbinding van hun hypotheekfinanciering met de wereldwijde kapitaalmarkt. En dat hebben zij en wij geweten. Gedreven door de jacht op meer omzet, ook onder nauwelijks financieel draagkrachtige aspirant huizenbezitters, zijn op grote schaal hypotheekleningen verstrekt waarop al snel de rente en de aflossingen niet meer konden worden betaald. Een welhaast klassiek voorbeeld van ongebreidelde, kapitalistische concurrentie die leidt tot kapitaalvernietiging.
En niet alleen bij Fannie en Freddie, want door hun 'verbinding met de wereldwijde kapitaalmarkt' zijn de effecten merkbaar geworden bij een hele reeks internationale bankinstellingen. Tientallen miljarden aan voorzieningen moesten worden getroffen of op winsten afgeboekt. Ook Nederlandse bankinstellingen waren voor aanzienlijke bedragen de klos. Beschamend was het om van sommige banken te vernemen, dat zij niet wisten welke risico's ze liepen met de waardepapieren die ze op de internationale kapitaalmarkt hadden opgeduikeld.

Karl Marx zou zijn gelijk weer eens zien bevestigd. En Ernest Mandel had er een mooi verhaal van kunnen maken, met fraaie retorische schimpscheuten aan het adres van die 'solide Europese en Amerikaanse bankiers'.

Een historisch gelijk

Over Marx schreef John Cassidy enige tijd geleden in The New Yorker een fraai essay.2 Hij citeert een oude studievriend, werkzaam bij een grote investeringsmaatschappij op Wall Street, daarin als volgt: "Hoe langer ik op Wall Street doorbreng, hoe meer ik er van overtuigd ben dat Karl Marx gelijk had. Er ligt een Nobelprijs te wachten op de econoom die Karl Marx doet herleven en het allemaal samenbrengt in een coherent model. Ik ben er absoluut van overtuigd dat de benadering van Marx de beste manier is om naar het kapitalisme te kijken."
Cassidy is verbaasd en sputtert nog tegen. Zijn leermeesters in Oxford hadden hem, in navolging van de vermaarde John Maynard Keynes, gezegd, dat de economische theorieën van Marx 'ingewikkelde hocus-pocus' waren. Maar doordenkend en schrijvend, moet ook Cassidy het erkennen: Marx'opvattingen over globalisering, ongelijkheid, politieke corruptie, monopolievorming, technische vooruitgang, de neergang van de Cultuur (met een grote C), en de loze aard van het hedendaagse bestaan - al zo'n 150 jaar geleden beschreven - zijn een adequate aanduiding van de huidige ontwikkelingen in de westerse samenlevingen.

Zo ook de door Marx voorspelde tendens dat kapitalistische concurrentie leidt tot monopolievorming en de noodzaak van regulering. En de ontwikkeling van technische vooruitgang die het resultaat was van diezelfde concurrentie. Cassidy brengt nog eens in herinnering dat in de neoklassieke economische theorie deze technische vooruitgang "uit de hemel" afkomstig was.
Of zoals mijn eigen minder vermaarde professor D.B.J. Schouten uit Tilburg het formuleerde: de economische theorie kan de economische vooruitgang niet verklaren. Die komt van God en de techneuten. God voor de bevolkingstoename bij de katholieke Schouten, en de techneuten voor de ontwikkeling van de techniek. Zelfs Marx' theorie van de verpaupering ("Verelendung"), met steeds stijgende winsten en achterblijvende looninkomsten herkent Cassidy in de Verenigde Staten aan het eind van de twintigste eeuw.

Klassenstrijd

Wat ik mis in de weergave van Cassidy is Marx' centrale theorema van de klassenstrijd. Niet verwonderlijk in een orgaan van de verlichte, burgerlijke pers. Maar wel opmerkelijk. Iedere journalist of geïnteresseerde waarnemer kan de extreme vormen van uitbuiting en het verzet daartegen in de wereld niet ontgaan. Illegale arbeid in de Verenigde Staten zelf. Grootschalige export van arbeidskrachten uit Zuid en Zuidoost Azië naar het Midden Oosten. Handel in arbeidskracht door commerciële koppelbazen en overheidsinstanties in Afrika, Azië en het Midden Oosten. Kinderarbeid. Vormen van 'gebonden arbeid' ofwel slavernij. En dan zijn dit nog maar de extreme vormen. Want in mijn eigen vakbondspraktijk heb ik ook de dagelijkse vormen van uitbuiting gezien (en waar mogelijk bestreden) in beschaafde ondernemingen in Nederland. Uitbuiting en vernedering via de commerciële uitzendbureaus en rechtstreeks in de bedrijven.
Boosheid daarover bestaat. Verzet daartegen wordt gevoerd. Maar er zit nog weinig structuur in. De vakbondskracht, zeker op wereldniveau, is nog veel te zwak om een minimum niveau aan beschaving af te dwingen. Laat staan om de (klassen)strijd daadwerkelijk op politiek niveau te voeren.

Als Marx terugkomt, dan niet alleen om iemand de Nobelprijs te bezorgen, wat mij betreft. Maar ook om de klassenstrijd mede vorm te geven. Voor een betere toekomst voor ons allen.


1 De Daily Wealth is een on-line informatiebulletin voor beleggers, uitgegeven door de in Amerika vooraanstaande onafhankelijke beleggingsadviseur Steve Sjuggerud. (terug)
2 John Cassidy, The next thinker; the return of Karl Marx, The New Yorker, 20 oktober 1997. (terug)

Klik hier